ISDN aansluiten

Het aansluiten van de ISDN lijn is prima zelf te doen, mits men rekening houdt met een aantal aspecten. De ISDN lijn wordt thuis geleverd in de vorm van een klein grijs kastje (de NT1). Onder aan het kastje zitten twee RJ45 aansluitingen waarop u de ISDN apparatuur kunt aansluiten. Beide aansluitingen zijn gelijk aan elkaar, het maakt dus helemaal niet uit op welke van de twee u de apparatuur aansluit. Ook zult u zien dat de NT1 is voorzien van een 220V stekker die normaal niet is aangesloten. Deze 220V aansluiting wordt gebruik om apparatuur aan te sluiten die zelf geen stroomvoorziening heeft zoals de meeste ISDN telefoons.

Met de bijgeleverde kabels kunt u eenvoudig de ISDN apparatuur aansluiten op de NT1. U kunt direct 2 apparaten aansluiten en met een verdeelblokje meer apparatuur. Zolang de kabel niet langer als 5 meter is, kunt u de apparatuur direct op de NT1 aansluiten. Als u een aansluiting verder weg wilt, bijvoorbeeld voor een computer op zolder, moet u ten eerste aansluitmateriaal en kabel van een goede kwaliteit gebruiken en moet u rekening houden met de “bus-structuur” van de ISDN aansluiting. De “bus-structuur” wil zeggen dat ISDN bekabeling een kop en een staart moet hebben. U kunt de bekabeling dus niet naar behoefte vertakken, maar u moet de kabel aansluiten op de kop (meestal de NT1) en doorvoeren tot de staart (het laatste ISDN aansluitpunt). Tussen deze punten kunt u naar behoefte aansluitdozen plaatsen, om de ISDN apparatuur aan te sluiten. De aansluitkabel van het ISDN apparaat naar de aansluitdoos mag wederom niet langer zijn dan ongeveer 5 meter.

Indien de totale ISDN bus langer is dan ongeveer 20 meter, is het aan te raden om op de laatste aansluiting (de staart) een afsluitweerstand te plaatsen. Zo’n afsluitweerstand is een klein blokje dat u tussen de kabel van het laatste ISDN apparaat plaatst. Ook kunt u “echte” weerstanden plaatsen in de laatste aansluitdoos. Zo’n afsluitweerstand is standaard in de kop (de NT1) van de ISDN bus aanwezig.

Voor het aansluiten van ISDN gebruiken we de RJ45 stekkers (zie het plaatje linksboven in dit scherm). Deze stekkers hebben acht aansluitingen, echter voor ISDN worden alleen de middelste vier gebruikt. Voor de bekabeling van de ISDN bus kunt u dus gebruik maken van 4 aderige kabel. Is de totale ISDN bus niet langer dan 20 meter dan kunt u de bekende grijze telefoonkabel hiervoor gebruiken. Het is echter aan te raden om, zeker bij bekabeling langer dan 20 meter, gebruik te maken van UTP bekabeling. Deze UTP kabel heeft acht aders. Hoewel er slechts vier nodig zijn voor de ISDN lijn, is het toch een goed gebruik om alle acht de aders aan te sluiten. Het valt ook af te raden om via één en dezelfde kabel zowel een ISDN lijn aan te sluiten als ook een analoge lijn.

Als u de ISDN apparatuur gaat aansluiten, sluit deze dan stuk voor stuk aan. Test of het apparaat correct werkt en haal de ISDN kabel weer los. Probeer daarna het volgende apparaat. Pas als alle apparaten op zich goed werken, dan sluit u ze tegelijk aan op de ISDN lijn. Test ook of twee apparaten tegelijk functioneren.

Een veel voorkomend probleem is een “Twist” in de ISDN bekabeling. U merkt dat doordat twee of meer apparaten op zich wel werken, echter niet als ze tegelijk worden gebruikt. Bijvoorbeeld u kunt prima telefoneren, alleen niet als de computer met Internet verbonden is. De kabels van deze twee apparaten zijn dan ten opzichte van elkaar “getwist”. Maak van één van de apparaten de bekabeling los, en sluit deze in omgekeerde volgorde weer aan.